Interview Lydia
interview Lydia
Lydia Wernsen (55) biedt met collega’s van het Vivium wijkteam al jaren zorg aan huis bij Jos van Delft (60) vanwege zijn progressieve ruggenmergziekte. Ze houden allebei van muziek. Hij wijst op z’n platenspeler en lp’s: “Als Lydia er is, dan draaien we lekker hard jaren 60- en 70-muziek.”
“Zany [de zwarte kat, red.] begint meteen te mauwen als ze door de achterpoort komt”, vertelt hij hoe ingeburgerd Lydia in zijn leven is. Zij knikt en lacht: “Voordat ik aan de slag kan, moet ik eerst dat beestje aanhalen.” Het wijkteam komt drie keer op een dag helpen met het aantrekken van broek en sokken, en het naar bed gaan. Het douchen wisselt Lydia af met een vaste collega.
“Fijn om dezelfde, vertrouwde gezichten te zien”, spreekt meneer zijn waardering uit. “Het is een klein team; ik ken ze allemaal. Met Lydia is het altijd gezellig. We drinken een kop koffie en ze biedt een luisterend oor. Wat ik haar vertel, blijft tussen ons.” Op haar beurt geniet Lydia van zijn verhalen, over vroeger en wat hij nu meemaakt. “Hij blijft zo positief. Dat vind ik zo knap. Hij onderneemt veel, gaat er in zijn elektrische rolstoel op uit en werkt nog steeds 2 middagen. Hij probeert dingen altijd eerst zelf. Soms gaat dat weleens mis. Dan zeg ik weleens: bel nou gewoon. Ja, ook ’s nachts.” Ze kijkt hem quasibestraffend aan. “Daar zijn we voor.”
Lydia werkt al 35 jaar in de zorg, waarvan 15 jaar bij Vivium en sinds 6 jaar als zelfsturend team. Ze roemt de deskundigheid van haar collega’s. “We hebben een heel leuk team.” Met een knipoog vult ze aan: “En we zoeken nog nieuwe collega’s.” De vrijheid en afwisseling noemt ze als grootste pluspunten van haar werk. “Lekker op de fiets de wijk in. Elke situatie, elke woning is weer anders. Ik kom ook op boerderijen met nu veel pasgeboren beesten. Iedere cliënt is blij als je komt: met onze zorg kunnen ze thuis blijven wonen. Je bouwt een band met mensen op.” Door de kleinschaligheid is het contact met elke cliënt intensief. “Zo signaleer je zaken ook eerder”, legt ze uit.
De lijntjes met collega’s, de huisarts en apotheker zijn kort.” Meneer Van Delft geeft meteen een voorbeeld: “Als ik vermoed dat ik blaasontsteking heb, dan zorg ik dat mijn urine klaarstaat als ze komt. Zij brengt die dan naar de huisarts, die me een paar uur later belt met de uitslag.” Ze heeft een jaartje administratief werk gedaan. “Dat is niks voor mij. Ik moet echt met mensen werken.” Een familie-‘kwaal’, want haar dochter werkt bij Vivium De Stichtse Hof en ook haar zus, broer en nichten werken in de zorg.
Zwaar vindt ze het niet. “Je moet bij sommige handelingen gewoon goed op je houding letten.” Bij haar wijkteam schuift de directeur regelmatig bij vergaderingen aan. “Dan kun je zeggen of vragen wat je wilt. We kunnen cursussen en opleidingen volgen, en worden regelmatig uitgenodigd mee te denken over de organisatie.” Lydia wil vooral ‘gewoon lekker werken’. Toch doet ze zoveel meer dan ‘gewoon’. Zo heeft Lydia meneer Van Delft eens met rolstoel en al in de auto meegenomen naar de platenzaak van haar man in Bussum. “Daar heeft hij lekker tussen de lp’s kunnen snuffelen.” Meneer weet het nog goed: “Die ene plaat van Earth & Fire hadden ze niet.” Zijn ogen fonkelen bij de herinnering. “Maar toen ik jarig was, kreeg ik die van Lydia en haar collega met wie ze me om de beurt helpt douchen, cadeau.”